Een meidenavond in een bioscoop, het recept voor twee uur gezellig gegiechel en grote hoeveelheden popcorn. De zaal zat grotendeels vol met meiden in de leeftijd van 9 tot 13 jaar en zo nu en dan een begeleidende ouder. Het was een grote gezellige meidenboel, totdat we ons in de pauze massaal naar de wc begaven. We stonden opgepropt in een file en we werden aan alle kanten fijngedrukt. Ik keek om me heen en hoorde meiden en masse schreeuwen: “Gewoon keihard doordrukken!” Waaronder, het dieptepunt, een amper tienjarige die aan het eind van de film, snauwde: “Schijt, ik duw gewoon, ik moet die goodiebag!” Foei, nu heb ik veel meegemaakt en zijn mijn eigen bloedjes ook bepaald geen muurbloempjes, maar DIT? Nee, dit onaangepaste gedrag slaat kant noch wal! Waar zijn de desbetreffende ouders in dit verhaal? Ik neem aan dat wanneer je je kind deze uitingen hoort uitstoten, je haar corrigeert en bovenal jezelf eens flink achter de oren krabt welk aandeel jij als ouder hebt gehad aan dit gedrag van je kind?
Bovenstaande is een voorbeeld van wat ik tegenwoordig steeds meer om mij heen zie: “het puur voor je eigen hachje gaan” of in meer psychologische termen te beschrijven: “het nastreven van het eigen geluk, waarbij er geen of minder oog is voor het welbevinden van de ander”. Vanuit mijn gedragswetenschappelijke achtergrond vind ik het zo nu en dan boeiend om te zien hoe kinderen onderling met elkaar omgaan, zich gedragen naar de (volwassen) ander en reageren in situaties die voor hun niet wenselijk verlopen. En minstens net zo interessant om te zien is hoe de ouder/ verzorger hier mee omgaat en de invloed op het gedrag van het kind. Want je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten dat je als belangrijke ouder met jouw gedrag en houding naar de buitenwereld een grote stempel drukt op de houding en het gedrag van het kind.

Vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief zie je dat het zeer jonge kind zich nog niet kan loskoppelen van de emoties van de omgeving en de belangrijke ander. Een voorbeeld hiervan is de peuter die spontaan begint te huilen als papa en mama flink op elkaar beginnen te mopperen. Gaandeweg, bij de doorontwikkeling van het eigen ik, kunnen kinderen steeds beter het onderscheid maken tussen het gevoel van de ander en het eigen gevoel, leren ze zich inleven in een ander en ontwikkelt zich het geweten steeds verder. Het moge duidelijk zijn dat de ouder gedurende deze processen een belangrijke rol speelt. De houding en het gedrag van de ouder zijn in dit alles de referentie voor het kind. Nu staat voorop dat vrijwel 100 procent van de ouders een kind op aarde zet met het idee het kind een geweldig mooi en bovenal liefdevol leven te geven. Wat de definitie van ‘geweldig mooi’ is en waar de liefde zich in uit, verschilt per ouder, samenleving en tijdsgeest.
Een van de belangrijkste taken als opvoeder is het afleveren van een jongvolwassene die zelfstandig in de maatschappij kan functioneren, op een fijne manier kan bijdragen aan deze maatschappij en hierbij zijn/haar eigenheid kan bewaren.
De vraag is nu: hoe krijg je dit in hemelsnaam voor elkaar als ouder in een individualistische maatschappij als de onze doorvoed met leuzen als “Succes is een keuze”, “Kies voor geluk”, “Geluk begint bij jezelf”. Dit wordt nog eens extra gevoed door het heersende idee dat kinderen zich overal in moeten (kunnen) ontwikkelen en wanneer een kleuter nog niet fatsoenlijk een potlood vast kan houden, ligt de verwijzing naar de fysiotherapie al klaar. Naast de sport, MOET het op muziekles en anders op tekenles. Om van alle bijlessen nog maar te zwijgen. En geloof me, ik ben voor een opvoeding waarin kinderen zich volop kunnen ontplooien en als een kind leerproblemen heeft, heeft hij/zij ondersteuning nodig. Maar wanneer is iets goed genoeg? Wanneer is het kind goed genoeg? Is het wenselijk om een havo-kind in de basisschooltijd zo vol te proppen met bijles, zodat het naar de gymnasiummasterclass kan? Wordt het daar de succesvolle volwassene van? Kies je als ouder dan voor zijn/haar geluk? Groeit een kind op als gelukkige volwassene als het in de jeugd jarenlang met tegenzin op pianoles heeft gezeten, omdat je als ouder zo baalt dat JIJ nooit piano hebt leren spelen? Streef je het geluk voor je kind na of is het je eigen geluk? Kan het kind nog wel kind zijn? Zelf moet ik toegeven dat ik ook glom van trots toen onze oudste zonder haperen haar eerste liedje op de piano speelde. Ik zag haar als de virtuoos die bij mij nooit was ontwikkeld door gebrek aan financiële middelen en stimulatie vanuit mijn jeugd. Hoe fijn dat mijn kleine wonderprop behendig haar vinders over de toetsen bewoog. Althans in mijn ogen dan, de pianolerares was een andere mening toegedaan. Ze schreef dan ook in het eerste pianorapport: “Jij bent wel heel druk met turnen geweest afgelopen maanden.” Dat was gelijk het einde van haar, of beter gezegd mijn, carrière als pianist.

Een doorgewinterde creatief therapeut die ik geregeld spreek, geeft aan dat veel kinderen in haar praktijk en in collegapraktijken tegenwoordig op hun tenen lopen. Dat ze hierbij geen ondersteuning en verlichting van ouders krijgen, want de ouders zijn juist DE REDEN waarom kinderen op hun tenen lopen. Steeds meer ouders hebben torenhoge verwachtingen. Verwachtingen die voortkomen uit eigen gemis en onvrede. En nu de hamvraag: welke gevolgen heeft dit alles voor het welbevinden en het gedrag van onze kinderen?
Je hoeft wederom geen psycholoog te zijn om je hier een voorstelling bij te kunnen maken: kinderen worden er ongelukkig van. Ze zitten niet lekker in hun vel. En wat gebeurt er dan? Dan zorgt die tienjarige dat ze in ieder geval die goodiebag krijgt, al is het maar voor die kortdurende ‘instant happiness’. En als je daarnaast ouders hebt, die volop uitstralen dat succes en geluk voor iedereen is weggelegd als je er maar naar grijpt, dan weet je niet beter dan dat het geoorloofd is anderen opzij te drukken om de goodiebag voor jezelf veilig te stellen. Maar is het wel die goodiebag die ze willen? Of is het gewoon dat gezellige avondje bioscoop, keuvelend met een veel te grote bak popcorn en daarna lekker op bed nakletsen met papa of mama over de film? Want geloof me, dat is wat kinderen zich over twintig jaar herinneren. En wat er in de goodiebag zat? Dat zijn ze volgende week al vergeten.