Angst bij jonge kinderen heeft niets met aanstellen te maken. Sommige kinderen zijn eerder bang dan andere kinderen, dat heeft te maken met het feit dat kinderen nog van alles moeten leren. Ze maken vaak nieuwe dingen mee die ze nog niet begrijpen. We voelen ons allemaal weleens angstig en dat hoort er ook gewoon bij. Alleen als je gevoelige zintuigen hebt, dan beleef je de angst een stuk heftiger. Je kunt angst herkennen aan gillen, huilen, trillen, maar ook minder duidelijke signalen als buikpijn, bedplassen, niets meer zeggen, enge dromen, geprikkeld zijn, stoer praten of juist dingen niet doen. Herken jij de angsten van je kinderen en hoe ga jij hiermee om?
Tips voor angst bij jonge kinderen
Kijk of het je lukt om erachter te komen waar je kind bang voor is. Als eerste kan je de angst benoemen. Probeer erover te praten en stel je kind gerust. Je hoeft niets te forceren of te ontlopen. Moedig hem of haar aan en geef complimentjes. Je kan samen met je kind dingen bedenken die helpen, zoals rustig ademhalen of even een grapje maken waardoor hij/zij toch even kan ontspannen. Je hoeft de spannende dingen niet te vermijden.

Een patroon om angst te overwinnen en vertrouwen te krijgen is het eerst laten zien. Daarna samen doen. Vervolgens alleen proberen en daarna het zelf kunnen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de eerste keer van de grote glijbaan. Een aantal kinderen rent enthousiast omhoog en gaat gillend van plezier de glijbaan af. Jouw kind staat beneden te kijken. Of loopt weer halverwege van de trap naar beneden. Moedig hem aan om van de glijbaan te gaan. Als je kind blijft staan, vraag dan: zal ik eerst een keer gaan? Of zal ik onderaan de glijbaan blijven staan? Daarna kun je vragen, wil je samen met mij gaan? Wil je samen met je broertje? Uiteindelijk zal je kind het vertrouwen krijgen en zelf van de glijbaan gaan en ook gillen van plezier. En het hoeft niet vandaag, respecteer de grenzen van je kind.
Je kunt samen boekjes lezen met je kind over het onderwerp om het bespreekbaar te maken. Het boekje “Lekker nooit niet bang” van Vivian den Hollander. Dit verhaal is herkenbaar voor alle jonge kinderen die wel eens angst hebben voor iets. Dit boek is geschikt vanaf een jaar of drie. Of “Kikker is bang” van Max Velthuijs. Deze verhalen zijn wat korter en dus ook geschikt voor jongere kinderen.
Elke levensfase kent nieuwe angsten
Baby
Voor een baby die pasgeboren is, is er nog veel eng. Geluiden, snelle bewegingen en nieuwe ruimtes, veel is onbekend. Lekker dicht bij jou als ouder te zijn, de vertrouwde geur ruiken of de hartslag voelen stelt dan gerust. Is je baby al een paar maanden oud, dan kan je kind schrikken/angstig zijn doordat jij als de ouder uit beeld bent. Door het spelletje kiekeboe, kan je kind eraan wennen dat je even uit beeld bent.
Dreumes
Als dreumes kan angst ontstaan door harde geluiden, zoals bijvoorbeeld bij onweer. Ik weet nog goed dat ik als kind heel erg bang was voor onweer. Misschien herken je dat wel. Je kan zelf besluiten om je kinderen op een voor hun grappige manier te vertellen wat onweer is. Zodat ze met hun verbeelding kunnen begrijpen waar de harde dondergeluiden vandaan komen. Je kan bijvoorbeeld vertellen dat het twee wolken zijn die net als auto’s tegen elkaar botsen. Je zou het zelfs even voor kunnen doen met speelgoedauto’s. Of vertel dat de “Troetelbeertjes” aan het dansen zijn en af en toe op hun billen vallen en het lawaai daarvandaan komt. Probeer aan te sluiten bij belevingswereld van je kinderen.
Bedenk ook dat jonge kinderen veel van jouw gedrag en angsten zien. Als je zelf panisch reageert op bijvoorbeeld een wesp, spin of een hond, dan is er een grotere kans dat jouw kleintje er ook bang voor wordt. Gedrag doorgeven noem je ook wel intergenerationele overdracht.
Peuter
Een peuter kan beginnen over de monsters op zijn kamer. Die zitten er voor zijn/haar gevoel dus echt. Dus probeer geen discussie aan te gaan of de monsters wel of niet bestaan. Het gaat erom dat het monster weggaat en wel graag direct. Zodat iedereen weer lekker kan slapen. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Je vindt het spannend hè?” We gaan samen het monster wegjagen. Ik bescherm je. Dit is jouw kamer. Jij bepaalt wie hier mag zijn.”
Kleuter
Een kleuter kan ook doen alsof hij niet bang is. Neem nou bijvoorbeeld een klimrek. Je kind klimt enthousiast naar boven, maar halverwege geeft hij aan “ik ga toch iets anders doen”. Vraag dan eens: “Vind je het spannend? Ik weet nog goed dat ik het toen ik 4 was ik het heel spannend vond op het klimrek. Mijn papa heeft mij toen geholpen. Kan ik jou nu ook helpen?”
Een veilig gevoel geven
Je kan je kind een veilig gevoel geven door nabij te zijn en elkaars hand te pakken. Vraag of hij/zij ideeën heeft hoe het monster weg te jagen. De eerste paar keer hebben ze misschien je hulp nog nodig bij het verzinnen van ideeën, de keren erna zal je merken dat ze zelf al met ideeën komen. Je kan de monsters wegjagen door enge bekken te trekken of door ze met een toverspreuk weg te sturen of zet de deur open en spreek ze streng toe of vraag een knuffel om te helpen.
Door je kind zelf de regie te geven komen er soms leuke ideeën die je zelf nog niet bedacht had. Onze zoon verzon zelf een lief en supersterk monster en die mocht blijven op zijn kamer. Die beschermde hem tegen de monsters die er niet mochten komen.
Hulp vragen
Angst bij jonge kinderen komt vaak voor, aan de hand van de tips in dit artikel kan je zelf proberen de angst bij je kind weg te nemen. Maar als je merkt dat de angst bij je kleintje alleen maar toeneemt en je komt er zelf niet uit of is er sprake van een trauma wat niet goed verwerkt is, maak dan eens een afspraak bij de huisarts of een andere vakspecialist.
Ben jij ouder of zorgprofessional en heb jij vragen of ben je op zoek naar advies, neem dan contact met ons op.