Meteen naar de inhoud

CITO scores als maatschappelijk vraagstuk

CITO scores en uitstroomprofiel

Wie mij een beetje kent weet dat ik een dromer ben. Het liefst droom ik hardop, zodat mensen horen waar ik mee bezig ben…en wie weet vind je een medestander of misschien wel twee. In dit blog wil ik ook hardop dromen. Over een ander onderwijs stelstel, dat nu voelt als een vast geroest systeem. Een systeem dat tientallen jaren geleden bedacht is. In een tijd waar het blijkbaar gewoon was om iedereen in hokjes te delen. Waarin de intentie destijds goed was, maar waarbij de tijd de goede intentie lijkt in te halen. En als je dit signaleert…wat moet je er dan mee? Hopelijk samen met een nieuwe generatie zorgen voor verandering.

CITO deelt jonge kinderen al in hokjes

Jonge kinderen zijn meer dan scores of grafiekjes

CITO scores…wat roept het bij jou op? 

Bij mij roept CITO recalcitrantie op. Als professional had ik al niet veel met CITO-scores. Zeker niet bij de doelgroep waar ik mee werk, namelijk peuters en kleuters. Ik krijg buikpijn als vaardigheden van jonge kinderen plat worden geslagen tot een score of een grafiek. Hun vaardigheden worden afgezet tegen gemiddeldes, van een groep of een school. En op basis van die scores wordt een mening gevormd, zonder rekening te houden met de context waarin ze opgroeien. Die prachtige wondertjes, die de wereld nog mogen ontdekken. Die nog een positief zelfbeeld behoren te ontwikkelen. Ze krijgen op dat moment al een stempel mee. 

We gaan tegenwoordig zelfs nog een stapje verder. Want het blijkt dat via CITO, baby’s vanaf 6 maanden ook al een indeling in score niveau I tot niveau V kunnen krijgen. Een soortgelijke indeling als in groep 8, waarbij een kind een schooladvies voor het voortgezet onderwijs krijgt. Ik vraag me af hoe het voor ouders zou zijn als je bij 9 maanden hoort in welke categorie de vaardigheden van je baby vallen. En hoe dit vervolgens doorwerkt in de relatie tussen ouder en kind en de manier hoe je naar de ontwikkeling van je kind kijkt.

CITO scores en uitstroomprofiel

Uitstroomprofielen basisonderwijs zoals het bij ons mijn kinderen in hun rapport staat

Staan we er voldoende bij stil wat dit voor ons als maatschappij betekent? Beseffen we ons in het onderwijs en de voorschool, hoe we kinderen al van jongs af aan indelen in groepen of moet ik hokjes zeggen? Een groep die makkelijk taal en rekenen leert, oftewel de hoge groep? En de groep die taal en rekenen moeilijk vindt, oftewel de lagere groep? En wie is de gemiddelde groep? Welk beeld krijg je dan van jezelf? Beseffen we ons welke boodschap we kinderen van jongs af aan meegeven?

Kan een systeem zoals CITO, dat bedoeld was om kinderen gelijke kansen te geven, ongewild zorgen voor ongelijkheid en verdeling in de maatschappij? Zijn we een prestatiemaatschappij geworden, omdat kinderen en ouders al op zo jonge leeftijd geconfronteerd worden met het maximale uit jezelf halen? Realiseren we ons wel dat in dit hele toetsingssysteem met name kennis getoetst wordt, in plaats van al die vele talenten die kinderen nog meer hebben?

 

Indeling CITO bepaalt meer dan alleen je middelbare onderwijs

Ik werd getriggerd door een column van schrijver Özcan Akyol (alias Eus), over de vernedering van indelingen in niveaus. En het raakt me. Het deed me beseffen dat wij als maatschappij onze kinderen opvoeden in niveaus. In mijn ogen een soort van modern kastenstelsel. Als je de mogelijkheden hebt als gezin, probeer je waar kan nog te verschuiven van hokje. Maar zijn artikel (inclusief verschillende onderzoeken) geven aan, dat als je als je kind niet uit een gezin met bepaalde mogelijkheden komt, ouders zich voegen naar het hokje waarin het kind door het schoolsysteem is geplaatst. 

Grafieken CITO zoals ze in rapporten verschijnen, zwart is de lijn van het kind. Hier vallen de scores van het kind onderaan

Hoe een score het zelfbeeld beïnvloedt en stress verhogend werkt
Zouden de ontwikkelaars van CITO zich bedacht hebben hoe de huidige opzet doorwerkt in het zelfbeeld van kinderen?  Dat je met een I score een bak aan zelfvertrouwen krijgt, omdat je zogenaamd hoog zit? Dat dit kan leiden tot angst, omdat je het volgende rapport ook weer zo hoog wil scoren? Hoe kinderen zelf zien dat ze onderaan het grafiekje bungelen? Dat ze bij de zogenaamd laagst scorende kinderen horen als het om rekenen en taal gaat? Dat we daarmee uit het oog verliezen dat er nog veel meer belangrijke vaardigheden zijn, die niet tot uiting komen in het rapport van CITO?

Hoe scores thuis doorwerken
Realiseren de makers zich dat het rapport mee naar huis gaat? Dat grafiekjes thuis onderling vergeleken worden? Dat het ene kind daarmee slimmer lijkt dan het andere? Hoe ouders een krom systeem weer recht moeten praten om een verdrietig kind weer vertrouwen te geven? Hoe sommige ouders boos en teleurgesteld zijn over de prestaties van hun kind, omdat het soms steeds meer hierover lijkt te gaan?

Iedereen doet mee en het onderwijs kan daarin een voorbeeld te zijn

Hoe de totaalscore van een groep mede van invloed is op advies speciaal onderwijs

Scholen worden zelf ook beoordeeld op hun CITO resultaten. Het gevolg daarvan wordt mij in de jeugdzorg soms pijnlijk duidelijk. De lastige en/of moeilijk lerende leerling krijgt niet altijd de kans om op de basisschool te blijven. “Want het drukt de presestaties van de klas” wordt mij dan ingefluisterd door leerkrachten die werken bij scholen die veel waarde hechten aan CITO. 

Kinderen op de kleuterschool

In allerlei vaardigheden kan je uitblinken. Laat daar ruimte voor zijn

School hoort juist een veilige plek te zijn, een basis waar kinderen en tieners zelfvertrouwen uit halen en plezier aan beleven. Waar gezinnen met jonge kinderen steun ervaren in hun opvoedschap. Maar het schoolsysteem hangt in mijn ogen nog van oude structuren aan elkaar. 

En dan droom ik maar weer hardop, dat we in gemêleerde groepen zouden moeten kunnen leren. Dat we alle krachten en unieke eigenschappen van mensen nodig hebben. Net zoals dat ook geldt in de maatschappij. Dat er geen keuze gemaakt hoeft te worden in hoog en laag. Dat er überhaupt geen schoolkeuze gemaakt hoeft te worden, zeker niet vlak voordat kinderen de puberteit in gaan. Dat je ze juist dan een vertrouwde en veilige omgeving wil geven, een omgeving die goed samenwerkt met het gezin. In plaats van dat je in die fase in de anonimiteit verdwijnt. 

Samen opleiden

Vanuit meerdere opleidingen samen projecten draaien

En dat als je daarna je studie kiest, je ook leert van elkaar. Dat ik als psycholoog samen wordt opgeleid met social workers, waar ik later in de gezinsbehandeling of op groepen ook veel mee samenwerk.  Dat verzorgenden, verpleegkundigen en dokters op eenzelfde plek worden opgeleid. En dat je in je opleiding vakken hebt met de IT-ers, administratief medewerkers, economen en techneuten. Omdat je samen, met dezelfde missie aan de slag bent, ieder vanuit zijn eigen talenten! Ik droom van een geïntegreerd onderwijssysteem, van baby tot volwassene. Zodat ieder vertrouwen krijgt in eigen kunnen en in elkaar. En als ik dan fantaseer, dan zie ik dat we in de basisGGZ en jeugdzorg veel minder aanvragen zouden krijgen.