Meteen naar de inhoud

Borstvoeding…de start kan soms een zoektocht zijn

Of ik ook borstvoeding wilde gaan geven? ‘Ja’, antwoordde ik volmondig op deze vraag. Gefilterd uit alle vragen, onduidelijkheden en nieuwe uitdagingen tijdens zwanger worden en zwanger zijn, was dit geen moeilijke vraag, zo dacht ik. Ik was hier meteen zeker van: borstvoeding wilde ik zeker gaan geven. ‘Maar’, zo zei ik erbij, ‘als het niet zou lukken, dan was dat ook prima’. Volgens ons een herkenbare manier waarop aanstaande moeders reageren op de vraag over borstvoeding.  En daarom hebben we Anne Vink, GZ-psycholoog bij Accare Jonge Kind team, gevraagd of ze nog meer wil delen over haar ervaring. En die lees je hieronder

Ergens in de laatste weken voor de uitgerekende datum kreeg ik de vraag of ik al een cursus borstvoeding gevolgd had. Een cursus? Dit foldertje had ik blijkbaar even gemist, maar ik was nog niet te laat om me voor te bereiden. Dus ik zocht wat filmpjes op over het geven van borstvoeding. Ik nam allerlei informatie over moedermelk, hormonen, houdingen, reflexen, stuwing, vraag-en-aanbod etc. etc. tot me. Natuurlijk werd er hier en daar ook wel iets genoemd over dingen als kloven of verminderde toeschietreflexen door stress, maar zo dacht ik, in de Middeleeuwen gaven ze ook al borstvoeding, dus dat komt wel goed.

Na de bevalling

Onze prachtige dochter werd in het ziekenhuis geboren. Meteen na de bevalling werd ze aangelegd. Uitgeput door een lange en zware bevalling kan ik mij dit bijzondere moment nog maar een klein beetje herinneren. Helaas moesten we nog even in het ziekenhuis blijven. Als het tijd was voor een voeding mocht ik op het belletje drukken en kwam er iemand langs. De eerste paar keren heb ik dit gedaan, ook op momenten dat het nog ‘geen voedingstijd was’ en mijn dochter al wel huilde. Ik kreeg hulp bij het aanleggen, waarbij ik al wel merkte dat ik van verschillende verpleegkundigen verschillende adviezen kreeg. Soms duurde het even voordat er iemand reageerde op mijn belletje (logisch in alle drukte natuurlijk). Na een aantal voedingen dacht ik – eigenwijs als ik ben – dat kan ik zelf ook prima doen.

Maar met of zonder advies, ik vond het een pijnlijke bedoeling. Als ik navraag deed, werd gezegd dat dit er bij hoorde en dat dit vanzelf beter werd. Overweldigd door alles nam ik dat aan. Na een dag borstvoeding gegeven te hebben bleef de pijn aanhouden. Hoe meer voedingen ik deed, hoe verkrampter ik raakte. Met pijn tot in m’n tenen … dat piekte tot het moment dat mijn dochter goed aanhapte en dronk. Tenenwiebelend en met m’n lichaam vol in spanning startten we de voeding.

Advies van een lactatiekundige

Thuis hadden we een geweldige kraamverzorgster. Zij zag mijn pijn en kramp. De kraamverzorgster adviseerde onder andere gelpads of zakjes gevuld met appelstroop uit de diepvries (goede tip!). Als het bijna weer tijd was voor de voeding nam mijn onrust toe en hielp ze mij zoveel mogelijk om mijn lichaam te ontspannen. Na de zoveelste voeding met pijn tot in mijn tenen lukte het niet meer. Huilend gaf ik de borstvoeding. In overleg met de kraamverzorgster werden tepelhoedjes gekocht. Deze boden een beetje verlichting. Al snel kwam ik er wel achter dat het nog niet zo gemakkelijk was deze goed op de plek te krijgen. Ook stroomde het hoedje vol met melk, met een kliederboel tot gevolg. Ingepakt met spuugdoeken of hydrofiele doeken prutste ik ook na mijn kraamweek ‘vrolijk’ verder. Zalf werd gesmeerd, zoogcompressen verwisseld en spuugdoeken gewassen. Bovenal groeide mijn zeer tevreden dochter als kool en genoten we volop. De constante pijn bleef, maar was te doen. Tot dat de pijn weer toe nam. Ik belde met de speciale lijn voor borstvoeding van de kraamzorgorganisatie. Al na een heel kort gesprek wist zij dé oplossing. Ik plaatste het tepelhoedje niet goed. Ze zou mij een filmpje sturen hoe te handelen. Braaf volgde ik de stappen op, maar ik kreeg het niet voor elkaar. Ik voelde me onzeker en ook wat dommig, dát moet ik toch wel kunnen? Een ander merk tepelhoedje werd gekocht. Dit hielp amper en de pijn bleef. Allerlei goed bedoelde adviezen heb ik gekregen en ik googlede me suf. Na een kleine vier weken belde ik een lactatiekundige.

Met een hongerige dochter in de auto reed ik naar het consult. Ze legde mij rustig de anatomie van en technieken achter borstvoeding uit. Ze keek hoe ik mijn dochter voedde. Meteen kwam ze met praktische tips, zonder tepelhoedjes. Oei! Moest ik dit doen zonder de bescherming van het siliconen laagje? Het zweet brak me alweer uit. Met enige terughoudenheid ging ik ermee aan de slag. Na even wennen dronk mijn dochter zonder hoedjes alsof ze nooit anders gedaan had. Ook nam de pijn af en kon ik zonder verkramping bij aanleggen de voeding geven.

Wil jij ook onafhankelijk advies of steun van een lactatiekundige? Kijk dan op de website van Nederlandse Vereniging Lactatiekundigen (NVL).

Mijn eigen worsteling

In deze vier weken heb ik erg vaak overwogen te stoppen. Schuldgevoel kwam dan meteen omhoog. Nee zeg, wat zeur je. Je dochter groeit goed, je hebt voldoende melk en het is toch de allerbeste voeding. Dan maar even doorzetten, tanden op elkaar en doorgaan. Er zijn ook zoveel moeders die graag borstvoeding willen geven, maar dit door allerlei redenen niet kunnen, wat zeur je toch! En, je wil toch het beste voor je dochter? Rationeel kon ik ook echt wel zien (en ergens voelen) dat ik mocht stoppen. Het moet toch wel leuk blijven? De verkramping en stress is voor mezelf en voor m’n dochter niet fijn? Wanneer ik neigde naar stoppen gingen er toch weer een paar voedingen beter. Écht stoppen is dan geen optie.. toch?

Rust komt terug

Na deze eerste maand heb ik geen pijn meer gehad. Periodes van zoeken bleven er natuurlijk wel: van regeldagen naar bedtijdvoedingen en problemen met aanhappen (weken lang voedde ik bijna alle voedingen lopend). Frequent gaan kolven bleek ook een uitdaging, vooral inpassen in een drukke werkdag viel nog niet mee. Dan kwam de vraag: wanneer ga ik afbouwen? Ga ik door met kolven en voeden of is het een keer goed? Hierna volgde een periode van proberen af te bouwen en toch weer doorgaan (het is toch ook wel lekker praktisch, zo ‘hup’ aan de borst). Het ene moment noemde ik dat ik af wilde bouwen, het volgende moment zag ik dat toch niet zitten. Nu ruim 7 maanden verder voed en kolf ik nog steeds en vul ik daar waar nodig aan met poedervoeding. Het voelt nu allemaal in balans.

Had ik het achteraf anders gedaan? Nee, dat zeker niet. Ik had het alleen wel fijn gevonden dat iemand me eerlijk verteld had dat het zoveel pijn zou doen. Was mijn (te) positieve beeld naïef van mij? Had ik een cursus moet volgen? Misschien. Had ik me er op voor kunnen bereiden als ik had geweten dat het zo pijnlijk zou zijn? Ik weet het niet. Wanneer ik voeding (fles of borst) bespreek met andere moeders hoor ik bovengenoemde thema’s meer terug. Gevoelens van schuld, alles heel goed willen doen en de algemene zoektocht in de wereld van kloven, spruw, productie, tandjes enzovoorts. Er met anderen over praten is voor mij heel fijn geweest.

Al met al ben ik blij, trots en dankbaar dat ik mijn dochter tot nu toe nu zeven maanden volledig borstvoeding heb gegeven. Het zijn geweldige en intieme momentjes op de dag. En mijn dochter? Die groeit goed door en is een heel tevreden meisje!

Ben jij ouder of zorgprofessional en heb jij vragen of ben je op zoek naar advies, neem dan contact met ons op.